PvdA stelt schriftelijke vragen over geluidsbelasting

2 september 2019

Geacht College,

 

In overeenstemming met artikel 45 van het Reglement van Orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van Provinciale Staten willen wij het College van Gedeputeerde Staten het volgende vragen.

 

Inleiding

In de duinen van Zandvoort ligt het circuitpark Zandvoort. Het circuitpark Zandvoort opereert onder een vergunning die in 2011 door de provincie Noord-Holland is verleend in het kader van de Wet milieubeheer. Deze vergunning is in 2012 onherroepelijk geworden.

De milieuvergunning kent per kalenderjaar twaalf uitzonderingsdagen waarin een hoger geluidsniveau is toegestaan dan gedurende de reguliere bedrijfsvoering. Specifiek voor de Formule 1 is bepaald dat maximaal drie dagen per kalenderjaar geen maximum wordt gesteld voor het geluidsniveau. Deze drie dagen vallen binnen de genoemde twaalf uitzonderingsdagen.

De inwoners van de gemeente Haarlem geven aan dat zij geluidhinder ondervinden bij grote race-evenementen op het circuitpark. In het Haarlems Dagblad van 21 augustus jl. staat een opiniestuk, waarin de schrijver melding maakt van kennelijk stevige geluidhinder in Haarlem in het weekeinde van 9, 10 en 11 augustus. In het HD van 27 augustus reageren twee brievenschrijvers op dit stuk en geven aan ook ernstige geluidhinder te hebben ervaren van het circuit.

In reactie op meldingen van deze geluidhinder zou de Omgevingsdienst IJmond klagers hebben bericht dat er in dat weekeinde door de OD geen onrechtmatige geluidsoverschrijdingen zijn geconstateerd.

 

 

Wij willen het College daarom het volgende vragen:

 

1. Met welke apparatuur wordt de geluidhinder van Circuitpark Zandvoort gemeten? Hoeveel apparaten worden hiervoor gebruikt en waar staan deze? Meten de apparaten continu of staan deze ook wel eens uit? Van wie is deze apparatuur en wie controleert de werking van de apparatuur? Hoe vaak vindt deze controle van de apparatuur plaats en wanneer is dit voor het laatst gebeurd?

 

2. Verzamelt de OD de gegevens van de meetapparatuur rechtstreeks zelf of levert het Circuitpark de meetgegevens? Welke meetmethode past de OD toe? Kijkt de OD naar pieken of gemiddelden?  In het laatste geval: over welke periode worden de gemiddelden genomen? Wordt tijdens       de uitzonderingsdagen dan ook alleen gemiddelden over een langere periode genomen? Acht het college het meten aan de hand van gemiddelden de meest geschikte meetmethode, in aanmerking nemende de geluidhinder die omwonenden ervaren terwijl de OD geen overschrijdingen constateert?

 

3. Kunt u een overzicht geven van de evenementen in de afgelopen vijf jaar met de bijbehorende geluidsbelasting?

 

4. Is helder voor het college van GS welke invloed het gebruik van het Circuitpark gedurende het jaar op het omringende Natura 2000-gebied heeft?

 

5. De vergunning is verleend door de provincie in 2011. Sindsdien is het gebruik van het circuit geïntensiveerd. In 2020 wordt het Formule 1-evenement op dit circuit gehouden. Is het college van mening dat een actualisering van de vergunning opportuun is? Is dit een bevoegdheid van de provincie of van de gemeente. Spelen de volgende elementen hierbij mogelijk een rol:

  • het feit dat de leefbaarheid van de leefomgeving hoog op de agenda van dit college staat en de geluidhinder van het circuit voor omwonenden inmiddels veel stress oplevert?
  • overlast van fijnstof steeds meer als schadelijk voor de gezondheid van omwonenden wordt aangemerkt; is duidelijk hoeveel fijnstof het huidige gebruik van het circuit veroorzaakt? Dit is mede van belang nu dit jaar het landelijk Schone Lucht Akkoord naar alle waarschijnlijkheid in werking zal treden?

 

6.De Hoor- en Adviescommissie van de provincie Noord-Holland heeft een beslissing op bezwaar gegeven over de afgegeven vergunning voor helikoptervluchten vanaf het Circuit van Zandvoort. De commissie constateert dat de afgegeven vergunning op diverse punten gebreken vertoont. Ook constateert de commissie dat onvoldoende rekening is gehouden met de effecten van helikoptervluchten op de broedende vogels in het naastgelegen natuurgebied De Kennemerduinen. De commissie adviseert om hier nader onderzoek naar te doen. En als dit onderzoek nadelig is voor de broedvogels, dan adviseert de commissie om het eerder genomen besluit te herroepen. Kan het College zich vinden in het advies van de Hoor- en Adviescommissie? Neemt het College het initiatief tot een nader onderzoek?

 

Namens de PvdA Statenfractie,

Gert-Jan Leerink, Statenlid