Cabomba in Vuntusplas

24 juni 2022

De eerste drie kwartier worden ‘dolce far niente’ (dat zálige niets-doen), als ik samen met een Statenlid van D66, met een verslaggever van het Noord Hollands Dagblad én natuurlijk met Kees Blase zelf in een klein motorbootje stap, vanaf de steiger achter het huis van laatst-genoemde.

We zijn in Loosdrecht, aan de rand van de Vuntusplas en zullen met een fluisterbootje het water opgaan om te genieten van de stilte, de kabbelende golfjes, het prachtige weer en de natuur langs de oevers.

Op zulke momenten is het leven van een Statenlid op werkbezoek helemaal niet zo zwaar.

Maar we zijn er natuurlijk voor iets heel anders.

Cabomba.

Een waterplantje (doet het goed in aquaria) dat zich de laatste decennia in razend tempo door onze Noord-Hollandse meertjes, plassen, vaarten en vaarwegen heeft verspreid. Het is – wat men noemt – een invasieve exoot. Dat wil zeggen dat het waterplantje niet in ons land thuishoort maar hier wel gedijt en open water in sneltreinvaart kan laten dicht groeien. Daarmee vormt de plant niet alleen een hinderlijk obstakel voor de (plezier)vaart, het verstikt ook veel onderwater- en bodemleven en verdringt bovendien inheemse plantensoorten.

Ooit door ondoordacht handelen (het leegkiepen van een aquaria?) ergens in Noord Hollands water terecht gekomen, is Cabomba allengs in grote delen van de provincie een plaag geworden.

Over dit overlastgevende plantje valt van alles te lezen maar veel inzicht-gevender is het om zelf poolshoogte te gaan nemen. Daarom heeft Loosdrechter Kees Blase, een fanatiek pleitbezorger van het bestrijden van deze invasieve exoot, ons uitgenodigd om de problematiek met eigen ogen te aanschouwen.

En dat lukt. Op het open water van de Vuntusplas is er (nog?) niet veel aan de hand. Maar aan de randen, daar waar de toegangskanaaltjes in het open water uitmonden, liggen direct onder het oppervlak dikke trossen Cabomba. Het wegscheppen ervan heeft geen zin. Binnen mum van tijd is het weer aangegroeid. Blase legt uit (en demonstreert dat ook) dat de cabomba met een speciale hark uit de bodem moet worden geharkt. Mét de wortels eraan. Alleen dan is er gerede kans dat de woekeraar uitgebannen wordt en niet terugkeert. Een arbeidsintensief werk waarvoor inmiddels  gelukkig wel al een speciale boot met hark-apparatuur is ontwikkeld.

 

 

In het Regionaal Waterprogramma Noord Holland (voor 2022 – 2027) wordt Cabomba nauwelijks genoemd. Het huidige coalitieakkoord van onze provincie heeft er ook nog niet veel aandacht voor.

Dus dat zal moeten veranderen als we echt werk willen maken van het bestrijden van deze waterplanterige plaaggeest. Samen met onze coalitiegenoten gaan we in de aankomende tijd bij Gedeputeerde Staten nogmaals aandacht vragen voor het probleem van de Cabomba. Het kost té veel tijd, energie en vooral geld om onze Noord Hollandse vaarwegen steeds maar uit te blijven harken. Bovendien moet de (onderwater) biodiversiteit beschermd worden.