Het contact met de vluchtelingen verloopt soms in gebrekkig Engels. Sommigen, vaak vrouwen, spreken helemaal geen Engels. Met handen en voeten gaat het prima. En kinderen hebben geen taal nodig om te communiceren. Ze pakken je hand en trekken je mee naar wat ze willen doen of wat ze je willen laten zien. Er zijn ook mensen die de Engelse taal wel machtig zijn. Een deze dagen was ik in het inloophuis in de stad waar vluchtelingen binnen kunnen komen lopen. Ze kunnen gebruik maken van de laptops, van wifi. Een kopje koffie, thee of water en een koekje. Ik sprak er met een man die vroeg of ik zijn vriend Engels wilde leren. En vervolgens raakte ik met hem en zijn vriend in gesprek. Vanaf dat moment noemde hij mij “teacher”. Engelse les, waar begin je ? Geen tijd om daar lang over na te denken. Aan de slag. Een paar woordjes, een paar vragen, 10 keer herhalen, uitspraak oefenen. Er werd veel gelachen. Er sloten meer mensen aan en uiteindelijk zat ik Engelse les te geven aan een groep van 5 mannen. Uit Irak, Iran en Afghanistan. Ze vroegen of ik iedere dag kon terugkomen. Na ongeveer 1 ½ uur sloten we het gesprek af . Er kwam een man naast mij zitten . Hij vertelde mij dat hij uit Iran kwam. Hij was hier alleen. In zijn thuisland alleen nog een oude moeder. Hij heeft een vriend in Duitsland en miste hem zo verschrikkelijk. Daarom wil hij nu ook het liefst naar Duitsland. Hij vertelde mij een paar dingen over de omstandigheden in kamp Moria. Overvol en zulke verschrikkelijke omstandigheden waardoor mensen buiten zichzelf raken. Veel mensen die al zoveel traumatische ervaringen achter de rug hebben. Het eindeloze wachten op registratie, op toestemming om je vrij in het kamp te mogen bewegen. De eerste maanden mag je het kamp niet uit. Eigenlijk is het een gevangenis en zo noemen de vluchtelingen dit ook. Er wordt gevochten tussen groeperingen. En als je niet meevecht dan wordt je later gehaald en in elkaar geslagen. Veel mensen raken gewond en belanden in het ziekenhuis. Er wordt brand gesticht, mensen doen zelfmoordpogingen, de wanhoop die er heerst. Ik vroeg of, als hij dit allemaal had geweten, hij wel was gevlucht. Hij vertelde dat hij wel eens twijfelt maar dat in Iran blijven geen optie voor hem was. Hij zat vol vragen: waarom ik hier was, waarom ik met hem sprak, het gesprek kreeg steeds meer diepgang. Waar ik in geloofde, wat de zin van mijn bestaan was. En natuurlijk stelde ik hem dezelfde vragen. Nee, hij had geen geloof meer en begreep ook soms niet hoe ik in het leven sta. Regelmatig vroeg hij aan een vriend die zich in het gesprek begon te mengen om de juiste Engelse woorden. Na meer dan een uur was wel duidelijk dat hij weinig toekomst voor zichzelf zag. Ik probeerde wel hem bemoedigend toe te spreken en te zeggen dat hij vol moest houden. Hij was blij met het gesprek. Bedankte mij steeds opnieuw. Vroeg of ik terug wilde komen om met hem te praten. Ik wilde niet iets beloven waarvan ik niet zeker wist ik dat kon waarmaken en vroeg daarom of hij in contact wilde blijven met mij via internet. Dat wilde hij wel. Dan kunnen wij op die manier verder praten met elkaar. Inmiddels heeft hij mij het eerste whatsapp bericht gestuurd. Ik denk dat hij niet geloofde dat ik echt mijn nummer aan hem gaf. Het is zo weinig wat je kunt doen. Van mijn vorige reis heb ik ook veel contacten overgehouden met vluchtelingen uit het kamp. Dat contact biedt hen soms een beetje troost. Dat ze niet vergeten worden, dat er mensen zijn die zich om hen bekommeren.
Maandag hadden wij wat vrije uren. Alle vrijwilligers gingen hun eigen weg en in de avond aten wij met elkaar in de stad. Voor mij een heel bijzondere avond omdat er 3 mensen met ons kwamen eten: Jalal, Shakib en Bishnou. Vluchtelingen die ik op mijn vorige reis heb leren kennen. Inmiddels zijn ze uit het kamp en wonen in de stad met meer bewegingsvrijheid en werk. Voor hen is er inmiddels hoop. Zij verwachten binnenkort een verblijfsvergunning te krijgen. Ik heb hen afgelopen jaar via facebook gevolgd (en zij mij). Voor mij was dit een bijzondere ontmoeting. Twee hopen dat ze naar Nederland mogen komen. Daar wacht hen een warm welkom van in ieder geval de vele vrijwilligers die zij afgelopen jaren hebben leren kennen en die zij allemaal nog van naam kennen. Jalal die het nummer “Leef” van André Hazes als zijn lijflied heeft en dit ook kan zingen en bovendien inmiddels verliefd is op een Nederlands meisje dat hij heeft leren kennen omdat zij regelmatig in het kamp Kara Tepe heeft gewerkt. Shakib, de man die prachtig kan dansen en Bishnou, de stille harde werker, altijd een vriendelijke glimlach en positief. Eindelijk kunnen zij gaan bouwen aan hun toekomst. Ik hoop dat dat ook voor mijn vriend zal gelden waarmee ik zo’n intensief gesprek heb gehad en wiens naam ik was vergeten te vragen. Hij blijft nog in mijn hoofd.
En zo krijgen vluchtelingen een naam en een gezicht, een verhaal en worden onderdeel van mijn leven.
De foto’s zijn gemaakt bij het restaurant waar ik nu werk en waar we mensen uit kamp Moria naartoe brengen. Dat levert ook bij de vrijwilligers regelmatig tranen op. Zoals bijvoorbeeld na de confrontatie met de vrouw die haar tas is verloren bij het kamp. Een tas waar haar hele leven in zat inclusief haar identiteitsbewijs. Hoe nu verder ? Geen idee. Ze is zo verdrietig.
Over een paar dagen volgt een nieuw verhaal.