Door op 15 februari 2016

Damherten

In de commissie Natuur, Landbouw en Milieu (NLM) van 25 januari maar ook in de Statenvergadering van 8 februari jl. is het onderwerp van de damhertenafschot behandeld. 

Gedeputeerde Staten van Noord Holland hebben op basis van de inzichten vanuit het Fauna Beheerplan (FBP) het voornemen om in de aankomende 5 á 6 jaar meer dan 2000 damherten af te schieten. Als lid van de commissie NLM heb ik namens onze fractie het woord mogen voeren op deze materie en het standpunt van de Noord Hollandse fractie duidelijk kunnen maken. Hieronder een schets van deze woordvoering:

“Wel of geen damherten-afschot, het lijkt, naast de emotionele oproepen van diverse burgers (en ook insprekers in de commissie NLM), vooral een ding te zijn tussen de flora- en de fauna-aanhangers. De eerste hechten veel waarde aan de diversiteit van de flora in de (Amsterdamse Waterleiding)duinen (AWD) en zien door de hoge graasdruk vele soorten planten, vlinders en vogels verdwijnen. De fauna-adepten zijn vóór ongelimiteerde bescherming van de damherten en redeneren de argumenten van het faunabeheer-plan weg met:

  1. Er zijn helemaal niet zoveel herten, tellingen kloppen niet;
  2. Als je goede hekken neerzet, dan blijven de herten binnen het gebied en veroorzaken ze geen ongelukken of schade aan gewassen;
  3. Het leergebied moet groter gemaakt worden, dat wil zeggen dat de al eerder aangelegde natuurbrug nu direct open gezet moet worden zodat herten kunnen migreren en de graasdruk in de AWD minder wordt;
  4. Het feit dat er achteruitgang is in de flora van beide duingebieden komt door de stikstofdepositie in ons land (en in deze duinen in het bijzonder) met als achterliggende oorzaak de intensieve landbouw en veeteelt;

De Faunabeheereenheid schrijft juist dat:

  1. Er een ernstige achteruitgang is van de biodiversiteit in het duingebied;
  2. Andere middelen zijn geprobeerd (hekken, rasters, snelheidsreductie op de wegen door het gebied, afschot van zieke en/of zwakke dieren);
  3. Een aantal alternatieven zijn onderzocht maar dat die niet werkzaam of realistisch zijn (bijvoorbeeld wegvangen en transport naar elders in Europa of immunocontraceptie);

Mij valt op dat de deskundigen totaal tegenstrijdige overtuigingen hebben ten aanzien van de damherten: de herten zorgen wel/niet voor exorbitante graasdruk, zorgen wel/niet voor achteruitgang van de biodiversiteit. Het lijken de Hoekse en Kabeljauwse twisten wel. Als Statenlid (en leek in deze materie) kan ik hier moeilijk objectief over oordelen, ik moet dus wel afgaan op de experts.

Omdat de experts lijnrecht tegenover elkaar adviseren kan ik eigenlijk alleen maar reageren op zaken waar ik wél zicht op kan hebben, en dat zijn:

  1. De schade die de damherten aanrichten (en hoeveel dat kost)
  2. De ongelukken die de damherten veroorzaken op de wegen (en hoe gevaarlijk dat is)
  3. De hoge kosten die gemoeid zijn met het volledig om-hekken van de duingebieden (nog afgezien van de vraag of we dat moeten willen, en de Partij van de Arbeid is daar apert géén voorstander van)

De damherten zijn ooit door menselijk toedoen in de duinen beland, in tientallen jaren exponentieel in aantal toegenomen en we zullen er ook een ‘oplossing’ voor moeten vinden (op moeten toepassen) die ‘langdurig’ is. BIJ12 (een uitvoeringsorganisatie van de 12 provincies) heeft een advies uitgebracht en het Instituut Natuur- en Bosonderzoek heeft een seconde opinion uitgevoerd. De uitkomsten zijn min of meer conform de aanbevelingen uit het Faunabeheerplan. Deze adviezen geven aan dat het Beheerplan gedegen is en dat de alternatieven voldoende zijn geprobeerd, ontoereikend zijn of onuitvoerbaar (heel duur of gecontra-indiceerd). Ik kan niet anders dan tot een conclusie komen dat afschot, hoe tragisch ook, de enige methode is om de problemen het hoofd te bieden”.

Daarna heb ik namens de fractie nog wel een aantal opmerkingen en vragen aan het college gesteld over hoe verder, nadat de afschot is gepleegd.

  1. Wat gaat het college er aan doen om over een volgend decennium niet wéér voor dezelfde problemen te staan? Preventief beheer (door afschot maar wellicht ook door wegvangen) zal dan geconsolideerd moeten worden.
  2. Gaat, wanneer de streef-aantallen zijn bereikt, het college ook daadwerkelijk de natuurbrug tussen de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Natuurpark Kennemerland open zetten?

De commissie NLM heeft aan het einde van haar vergadering van 25 januari bij meerderheid van stemmen zich te conformeren aan de adviezen vanuit het FBP. Dat betekent dat Gedeputeerden Staten opdracht zullen geven om met de damherten-afschot aan te vangen. Dat is een tragische opdracht, een heel moeilijk besluit ook. De Partij voor de Dieren (PvdD) en GroenLinks (GL) hebben tegen de Statenvoordracht voor afschot gestemd. De PvdD heeft middels een Motie vreemd aan de orde van de dag het onderwerp nogmaals op de agenda van de Statenvergadering van 8 februari laten zetten. Daarin is het niet tot een discussie gekomen. De fracties hielden het bij een stemverklaring. De stemverklaring van onze fractie luidde als volgt:

Namens mijn fractie heb ik in de commissie NLM van 25 januari jl. mee gediscussieerd over het vraagstuk Damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Ik blijf bij mijn betoog van de 25e januari. Ik heb gestemd vóór afschot. Rationeel en met pijn in het hart. Want zo heb ik gestemd; met mijn hart én met mijn hoofd. De motie van de Partij voor de Dieren en GroenLinks spreekt van proactieve afschot. Dat is een volstrekt verkeerde voorstelling van zaken. Deze afschot is reactief. Buitengewoon reactief!! Mijn fractie zal het afschotprogramma in deze Statenperiode nauwgezet blijven volgen en monitoren. De over-populatie van damherten mag niet wederom ontstaan. Want ik wens het geen enkel Statenlid toe om over – zeg maar – 15 jaar voor eenzelfde dilemma te staan.