De laatste weken is in diverse gemeenteraden en in een aantal Provinciale Staten van Nederland debat gevoerd om de Nederlandse vlag in raadszalen of de Statenzalen te plaatsen. In de Noord Hollandse Statenvergadering van 18 december lag, op initiatief van de PVV-fractie, een motie vreemd aan de orde van de dag voor, die het college van GS vroeg ‘om stappen te ondernemen die ertoe leiden dat ook in de vergaderzaal van de Provinciale Staten Noord-Holland, zowel de provinciale- als de nationale vlag duidelijk zichtbaar wordt geplaatst’. Daarnaast diende de fractie van 50Plus óók een motie vreemd aan de orde van de dag in. 50Plus vroeg het college om ‘stappen te ondernemen die ertoe leiden dat ‘op een goede plek’ in het Provinciehuis (niet persé zijnde de Statenzaal), een muurschildering komt van artikel 1 van de Grondwet’. Een eerdere versie van laatstgenoemde motie pleitte nog voor een muurschildering ín de Statenzaal maar 50Plus zag daar dus later vanaf. Hoe dan ook, partijen lijken over elkaar te buitelen om uiting te geven aan een soort revival van nationalistische gevoelens die tot uiting moeten komen in een vlag of een muurschildering.
Ik ben tégen een vlag in de Statenzaal. Ik zou ook tégen een muurschildering met het Grondwetsartikel in de Statenzaal zijn. Wanneer die in, laten we zeggen, de hal zou komen, dan heb ik er minder moeite mee hoewel de toegevoegde waarde mij nog steeds zou ontgaan. Niet omdat ik aan beide symbolen niet heel veel waarde hecht, want dat is weldegelijk het geval. Maar een vlag of muurtekst met wetsartikel is mijns inziens het binnenhalen van symboliek die niet in de een raads- of Provinciale Statenzaal thuishoort. Een Statenzaal, laat ik mij daartoe beperken, dient volgens mij zo neutraal mogelijk ingericht worden. In onze Noord Hollandse Statenzaal hangen al grote wandtapijten. Deze zijn vervaardigd door kunstenaar Willem Arondeus die in 1930 de opdracht kreeg om negen wandtapijten voor de Statenzaal te maken. Op elk tapijt staat het wapen van één van de Noord-Hollandse gemeenten. Daarmee is kunst de Provinciezaal binnengehaald waar op de keper beschouwd al discussie over gevoerd kan worden (of had kunnen worden). Immers, welke kunst is geschikt voor een politieke arena die de Provinciale Statenzaal nu eenmaal is? Wellicht was dit in 1930 nog geen onderwerp van discussie. Anno 2017 zou er, volgens mij en terecht, een gedegen discussie over gevoerd worden.
Klik hier voor het gehele artikel