Vorig jaar kwam een derde van alle verkochte woningen in de vier grote steden in het bezit van investeerders. Dat heeft enorme gevolgen voor de betaalbaarheid van woningen. Daar wordt nu wat aan gedaan. En dat is goed nieuws.
Vanaf 1 januari 2022 kunnen gemeenten een opkoopbescherming invoeren. Het doel daarvan is de aankoop van goedkope en middel-dure woningen door investeerders tegen te gaan. Woningopkopers (die de woningen meestal weer duurder doorverhuren) worden daarmee uit gemeenten geweerd. Op die manier worden beschikbare woningen bereikbaarder gemaakt voor kopers, die in deze gemeenten een woning zoeken.
In een aantal gemeenten wordt er gewerkt aan de invoering van deze opkoopbescherming. Van een aantal andere gemeenten is bekend dat zij het overwegen en/of aan het onderzoeken zijn. “Geld van woningopkopers zoekt rendement. Daarom maak ik me zorgen over een waterbedeffect naar de provincie als een gemeente geen opkoopbescherming invoert. Vandaar dat ik het bestuur van de provincie heb gevraagd wat zij hieraan kan doen”, aldus Alphons Muurlink, Statenlid namens de PvdA.
Uit de antwoorden op de vragen blijkt dat ook de Gedeputeerde Staten (van NH) het risico van het invoeren van een gemeentelijke opkoopbescherming inziet. Terecht merkt Gedeputeerde Staten op dat deze daarom in een regionale visie tussen gemeenten moet worden afgestemd. Ook in de Huisvestingswet is vastgelegd dat gemeenten dit moeten afstemmen. Eventueel kunnen hierover ook afspraken worden gemaakt in de woonakkoorden tussen een regio en de provincie. Gedeputeerde Staten is gelukkig bereid om zowel op ambtelijk als regionaal niveau actief mee te denken over de bijdrage die de provincie hier zou kunnen leveren.