Buiten het Provinciehuis en in de Statenzaal protesteerde een grote groep agrariërs uit het Noord-Hollandse veenweidegebied maandag 3 december tegen het voorstel voor de aanpak van de bodemdaling. De PvdA begrijpt en herkent de emoties die wij hoorden bij de protesten en bij de insprekers. De richting die wij steunen kan ingrijpende gevolgen hebben voor hun bedrijven, voor hun leven. Maar verandering kan ook positief zijn, mits deze goed en in gezamenlijkheid wordt opgepakt. Dan ligt er ruimte voor de volgende evolutie van het Noord-Hollandse landschap, de transformatie naar een echt duurzaam, milieuvriendelijk en klimaatnegatief gebruik, naar Noord-Hollands veen 4.0.
De grond in het zuidelijke deel van onze provincie bestaat voor een groot deel uit veen. Dat veen zijn eigenlijk plantresten die al duizenden jaren in de grond zitten. Omdat het veen erg nat is en grotendeels onder water staat, komt er te weinig zuurstof bij om de resten echt te laten verrotten. Zolang er geen zuurstof bij komt, blijft het redelijk stabiel en kan jaar op jaar zelfs aangroeien.
Wanneer mensen de grond echter gaan bewerken voor landbouw of veeteelt, zoals al 1300 jaar gebeurt, dan verandert dit. Om het land te kunnen bewerken of er vee te laten grazen, moet het kletsnatte veen eerst droger gemaakt worden door het grondwater weg te pompen. Daardoor komt het veen alleen wel weer in contact met zuurstof, waardoor het rotten verder gaat. Doordat de bovenlaag steeds een beetje verder wegrot, daalt de bodem stukje bij beetje. Op sommige plaatsen is de bodem hierdoor al wel 2 tot 3 meter gezakt.
De bodemdaling is op zich al een groot probleem, maar bovendien stoot het veen tijdens het wegrotten ook grote hoeveelheden CO2, methaan en lachgas uit. Dat zijn sterke broeikasgassen die bijdragen aan de opwarming van de aarde. Jaarlijks stoot het Noord-Hollandse veen zelfs net zoveel uit als een kolencentrale. Het stoppen van bodemdaling en de daarmee gepaard gaande uitstoot is van groot belang. De PvdA fractie is dan ook blij met de heldere keuze voor de aanpak hiervan in het voorstel van gedeputeerde Staten: Bodemdaling en uitstoot moeten stoppen of maximaal afgeremd worden.
Dat is van belang op lokaal Noord-Hollands niveau, bijvoorbeeld in relatie tot de waterveiligheid, de oprukkende verzilting en de gevolgen voor de bebouwde gebieden. Waar de bodem daalt komen houten heipalen bovenwater waardoor deze ook gaan rotten. Dat zorgt voor enorme problemen in bebouwde gebieden, bijvoorbeeld in de Zaanstreek. Het stoppen van de bodemdaling is ook op een grotere, mondiale schaal van belang in het licht van de klimaatdoelen, waar terugdringing van uitstoot uit de bodem ook een belangrijke rol in speelt.
Sinds het begin van de ontginning van onze Hollandse delta, heeft bodemdaling effect gehad op de manier waarop het land gebruikt werd. Het huidige op veeteelt ingerichte Noord-Hollandse veenweidelandschap dat zo kenmerkend is en gewaardeerd wordt, is zelf ook een gevolg van veranderende omstandigheden, die vroegen om aanpassing en omschakeling. We zijn nu op een punt gekomen dat het huidige gebruik van het land in ons veenweidegebied niet langer houdbaar is, zoals akkerbouw 700 jaar geleden plaats moest maken voor veeteelt. De huidige situatie vraagt om een volgende omschakeling. Naar nieuw gebruik, naar nieuwe economische activiteiten, die wel passen bij een situatie waar bodemdaling en uitstoot stoppen.
Natuurlijk heeft deze omschakeling grote gevolgen voor onze veenweide boeren. Om bodemdaling tegen te gaan moeten we ophouden met het droogpompen en het veen weer onder water zetten. Alleen dan zal het rotten stoppen en de bodem niet meer zakken. Maar vernatten van de weidegrond betekent dat zij niet meer kunnen boeren zoals zij dat gewend zijn. Sommige bedrijven zullen moeten sluiten of overschakelen op andere activiteiten zoals natte teelten. Dat is niet niks voor mensen die zich soms al generaties lang hebben ingespannen om het land te bewerken en niets liever willen dan dat over te dragen op de volgende generatie.
Wat de PvdA fractie betreft staat het doel, de stip op de horizon, vast: bodemdaling en de uitstoot moeten stoppen. Het daarvoor noodzakelijke waterpeil bepaalt in de toekomst de functie die we aan het land geven. Dat is dan ook de richtinggevende uitspraak die wij GS mee hebben gegeven om verder uit te werken. Die uitwerking vraagt wel om een nauwe en intensieve samenwerking met alle partners. Daarbij hebben we zeker ook de agrarische sector hard nodig. De kennis en ervaring die natuurboeren en agrarische collectieven de afgelopen jaren hebben opgedaan, is essentieel. Wij waarderen hun inspanningen dan ook zeer.