Bericht vanaf Kamp Kara Tepe – dag 5
Ons Statenlid Rina van Rooij is op zaterdag 3 december op Lesbos aangekomen om daar vrijwillerswerk in een vluchtelingenkamp te doen. In haar verslagen vertelt ze over deze bijzondere ervaring.
Inmiddels ben ik 5 dagen op Lesbos aan het werk in het vluchtelingenkamp Kara Tepe. De eerste dagen waren indrukwekkend. Je maakt je van tevoren een voorstelling die deels wel klopt maar deels ook niet. Wat opvalt is dat de sfeer op het kamp heel goed is. De eerste dagen voelden wij ons als team heel erg welkom en was iedereen heel vriendelijk voor ons. De kinderen beschouwden ons meteen als hun vriend en hingen om onze nek. Nu we meer en meer contact maken komen ook de verhalen. We horen meer de achtergrondverhalen en daar word je gewoon stil van. Deze mensen hebben zulke vreselijke dingen meegemaakt en zijn gevlucht voor de verschrikkingen in hun land. Ze komen uit Nepal. Afghanistan, Iran, Irak en Syrië.
Het dagelijkse leven in dit kamp gaat zijn gangetje. Wat voor hen moeilijk is is het feit dat zij niet de beschikking hebben over hun eigen leven. Zij krijgen ontbijt, lunch en avondeten. Voor de kinderen worden lessen verzorgd. Zij kunnen nauwelijks ergens zelf over beslissen. Sommigen zitten hier al 8 of 9 maanden en er is nauwelijks uitzicht op een betere toekomst terwijl ze daar hun hoop op hebben gebaseerd. Er is heel weinig doorstroom. En dat terwijl er verhalen gaan dat er weer veel vluchtelingen uit Turkije onderweg zijn. Waar moeten die heen?
Op een paar kilometer afstand ligt Moria. Daar komen vluchtelingen in eerste instantie aan. Een kamp omringd door prikkeldraad. Een kamp geschikt voor 1500 mensen waar er nu ruim 5000 zitten. In tentjes onder erbarmelijke omstandigheden. Daar worden ze de eerste 25 dagen vastgezet zonder dat ze het kamp in of uit kunnen. Daarna mag dat wel. Diederik Samsom is in dit kamp geweest en heeft beloofd dat er geen kinderen hoefden te verblijven maar de werkelijkheid is dat die er wel zitten. De meest kwetsbare mensen en gezinnen met kinderen mogen door naar kamp Kara Tepe. Hier zijn de omstandigheden aanzienlijk beter. Maar het eindeloze wachten is mensonterend. En waarop? Soms om gewoon teruggestuurd te worden. Vandaag hoorden wij dat er komende dagen een aantal gezinnen door mogen naar Athene, maar daar krijgen ze soms wat geld om te overleven en velen van hen komen terecht op straat.
De mensen op het kamp proberen hun dag zo goed mogelijk door te komen. De kinderen gaan naar school, de mannen gaan soms vissen en de vrouwen wassen bij een fonteintje buiten (met koud water), maken hun huisje schoon, doen een boodschapje (vlak buiten het kamp zit de Lidl) en overal zie je mensen met elkaar praten op de bankjes op de playing area etc. En natuurlijk moeten ze soms met het hele gezin naar kamp Moria in verband met de registratie. Eindeloos papieren invullen en dan maar hopen op een papier waarop je verder mag reizen. Maar waarheen ? En zal het daar dan beter zijn ?
Ze beginnen ons te herkennen, begroeten ons en vaak krijgen we een knuffel. Zoveel dankbaarheid. Dat vind ik soms beschamend omdat ik mij schuldig voel dat ons eigen land veel te weinig doet aan de opvang van deze mensen. Het is zo moeilijk te begrijpen. Ook al lijken de omstandigheden in dit kamp oké, er zijn veel mensen getraumatiseerd, in de war en depressief.
We werken hard, we doen ons best en toch heb je steeds het gevoel dat het niet genoeg is. Het is goed te zien dat er hier zoveel vrijwilligers hier aan het werk zijn. Mensen die hun huis hebben verkocht, hun baan hebben opgezegd en hier fulltime aan de slag zijn. Zo bewonderenswaardig. Daarmee ga je toch weer geloven in het goede van de mensen en het positieve gevoel overheerst hier. Een kind kan hier je dag maken omdat het even naar je toekomt, contact zoekt, even tegen je aan komt zitten en naar je lacht. “Hello my friend” tegen je zegt en met je wil spelen. Gewoon even positieve aandacht. Hoe simpel kan dat zijn? Wij hebben veel te geven, maar zij hebben ons ook veel te geven. Zin in de dag van morgen. Geen idee hoe die gaat verlopen, maar ik weet nu al dat ik daar blij en verdrietig tegelijk van word.