PvdA naar Duitsland om het zinken van Noord-Holland tegen te gaan.

24 mei 2018

Denkend aan Holland

zie ik breede rivieren

traag door oneindig

laagland gaan,

Marsman

 

Afb. 1 Veenweide gebieden in Noord-Holland (oranje)

Deze dichtregels van Marsman zijn misschien wel de meest bekende beschrijving van ons land. Een land van water en wijde vergezichten over weilanden, liefst met koeien. Een land dat voor een belangrijk deel door mensen gemaakt is, dat droog gehouden moet worden met dijken en gemalen en waar de bodem langzaam onder ons wegzinkt.

 

Inleiding

Een groot deel van de bodem in onze provincie bestaat uit veen. Dikke pakketten plantenresten van soms wel 8-10 meter dik, die in de kletsnatte moerasbodem van onze delta niet wegrotten maar ‘veen’ werden. Zolang het veen onderwater blijft staan, komt het niet in contact met zuurstof en treedt nauwelijks verrotting op. Om het land te kunnen bewerken wordt de grondwaterstand echter al eeuwen verlaagd zodat koeien droge hoeven houden en zware machines over het land kunnen rijden.

Afb. 2 Bodemdaling rond Duitse bunker WO2. De ingang was bij de bouw op maaiveld

Waar de waterstand verlaagd wordt, komt het veen alsnog in contact met lucht en rot weg. Daardoor daalt onze bodem met gemiddeld een centimeter per jaar en op plaatsen meer. Het is moeilijk voor te stellen, maar op plaatsen lag de bodem in Noord-Holland vroeger circa 6 tot 8 meter, zeg maar de hoogte van een eengezinswoning, hoger dan nu het geval is. Door het dalen van de bodem moet er steeds meer water weggepompt worden om het land droog te houden en moeten de dijken verstevigd en verhoogd worden. Dat is een proces dat niet eeuwig door kan gaan.

Het rotten van het veen heeft niet alleen effect op de bodem. Het is een belangrijke bron van CO2 en methaan, broeikasgassen waar we de uitstoot juist van proberen te verminderen om de klimaatverandering tegen te gaan.

De oplossing lijkt simpel: Zet het land onder water en de afbraak van het veen, de bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen stopt. Maar het onder water zetten van het land betekent dat het niet meer bruikbaar is voor landbouw en veeteelt zoals nu gebeurt. De Noord-Hollandse economie is voor 60% afhankelijk van de landbouw, dus deze maatregel heeft erg verstrekkende gevolgen. Daarom moet ook gekeken worden naar nieuwe landbouwtechnieken en gewassen die wel goed gedijen op de natte, zurige veengrond.

Om een goed beeld te krijgen van de problematiek én mogelijke oplossingen, ging een bus vol Statenleden, gedeputeerden, ambtenaren en externe deskundigen drie dagen op studiereis. Voor de PvdA waren Aukelien Jellema, Nico Papineau Salm en Lars Voskuil van de partij.

 

Veenweide Informatie Centrum Zegveld

In Zegveld is het Veenweide Informatie Centrum (VIC) gevestigd. Daar wordt, met ondersteuning van provincies en waterschappen, onderzoek gedaan naar nieuwe manieren om het veenweidegebied te beheren en gebruiken.

Zo wordt hier onderzoek gedaan naar zogenaamde ‘drukdrains’, drainagepijpen in de grond waarmee de grondwaterstand per perceel geregeld kan worden door water af te voeren, of juist erin te pompen. Zo kan het droger gemaakt worden als er met machines gewerkt moet worden en natter als dat niet het geval is. Door het perceel niet altijd even ‘droog’ te houden, kan de bodemdaling afgeremd worden. Tenminste, dat is de theorie maar niet alle experts die wij gesproken hebben zijn het er over eens dat deze methode echt werkt om bodemdaling tegen te gaan en het veen te sparen.

 

Ecologisch bouwen – Münster

De volgende halte was Münster waar het Holzkompetenz zentrum ökologisch bauen gespecialiseerd is in het onderzoek naar ecologisch verantwoorde, hernieuwbare bouwmaterialen. Isolatiemateriaal van riet en lisdodden, houtvezel platen, rietvezelplaten met eigenschappen van MDF, stuk voor stuk natuurlijke producten die veelgebruikte en milieubelastende bouwmaterialen zouden kunnen vervangen.

Zo werd bijvoorbeeld het verschil getoond tussen de isolatie eigenschappen van het veelgebruikte en zeer milieubelastend piepschuim als isolatiemateriaal en platen gemaakt van rietvezels. De rietvezelplaten bleken zowel op isolatiewaarde als brandwerendheid aanzienlijk veel beter te scoren. Het overtuigen van de industrie om piepschuim los te laten en riet als grondstof te gaan verwerken tot isolatieplaten blijkt echter een lastige klus.

Onderdeel van het centrum is een kantoorpand dat geheel is opgetrokken uit hernieuwbare materialen. In het pand zijn honderden sensoren verwerkt om metingen te kunnen doen naar de isolatiewaarden van verschillende materialen en de duurzaamheid.

 

Lisdodden

Afb. 6 Lisdodden

Een van de mogelijkheden om natte veenweidegrond toch als landbouwgrond te gebruiken, is het verbouwen van lisdodden, de bekende rietsigaren. Deze gedijen uitstekend met hun wortels in het water op de schrale veenweide gronden, en dragen daarnaast bij aan een verbetering van de kwaliteit van het water doordat ze allerlei verontreinigingen eruit filteren.

Afb. 7 Aldert van Weeren te midden van zijn lisdodden

Over de veelzijdige Lisdodde werden wij geïnformeerd door Aldert van Weeren, die niet vanuit de wetenschap maar als boer op zoek was gegaan naar een manier om de bodemdaling te stoppen, om een gewas dat wel wilde groeien op natte veenweiden te vinden én om een gewas te gaan verbouwen dat een bijdrage kon leveren aan een ‘biobased economy’. Geen eenvoudige opgave maar de lisdodde lijkt een goede kandidaat hiervoor. In dit filmpje legt hij uit wat de oorzaken van bodemdaling zijn, welke risico’s daaraan kleven en waarom lisdodde een goed en economisch rendabel alternatief zou kunnen zijn voor koeien.

Om de theorie in praktijk te brengen, heeft hij in Noord-Oost Duitsland een paar hectare lisdodden geplant op onder water gezet veen. Daar verbouwt hij lisdodden die hij verwerkt tot isolatiemateriaal, bouwplaten en waarvan het stuifmeel zeer gewild is voor het kweken van insecten die worden ingezet voor de biologische bestrijding van plaagdieren in kassen.

 

Paludicultuur

Een van de belangrijkste wetenschappers wereldwijd op het gebied van veen, is de Nederlandse professor Hans Joosten, verbonden aan de Universiteit van Greifswald in het noorden van Duitsland. Deze film geeft een beeld van zijn werk met veengebieden. Twee dagen lang reisde hij met ons mee en gaf college over alles wat met veen te maken had. Hij doet overal ter wereld onderzoek naar veengebieden en adviseert regeringen van Nederland en Duitsland tot Indonesië en Noord-Korea over manieren om de verdroging van veen en bodemdaling tegen te gaan. Zijn advies voor een doeltreffende aanpak van de bodemdaling en uitstoot van broeikasgassen uit veen is helder: de enige echte oplossing is het veen weer kletsnat te maken door het onder water te zetten, dan stopt de afbraak van veen en dus de uitstoot en de bodemdaling.

Afb. 8 Veen-college voor Statenleden op de Duitse Autobahn, Hans Joosten links achter

Veel veenweide gebieden zijn echter agrarisch in gebruik en vertegenwoordigen een groot economisch en maatschappelijk belang. Zomaar onderwater zetten zonder alternatief is daarom niet direct een optie, tenzij er nieuwe gewassen komen die zowel economisch aantrekkelijk als maatschappelijk zinvol zijn. Hans Joosten doet daarom ook veel onderzoek naar gewassen en hun toepassingen.

De naam ‘Paludicultuur’ voor het verbouwen van gewassen op nat veen is door hem bedacht. Deels naar het Latijnse woord voor moeras, ‘palus’, maar ook met een knipoog als verwijzing naar zijn geboortestreek, de Peel in Brabant. Naast de al eerder genoemde lisdodden, kan ook riet een bruikbaar gewas zijn en Sphagnum of veenmos.

Afb. 9 de luchtkamers in de lisdodde stengel maken het een goed isolatiemateriaal dat brandvertragend werkt

Een overschakeling van veehouderij of landbouw naar grootschalige teelt van lisdodden of veenmos is niet van de ene op de andere dag mogelijk. Niet alleen moeten de belangen van de agrariërs goed worden meegenomen, de verwerkingsindustrie moet ook opgestart worden. Riet en lisdodden zijn prima te gebruiken als bouwmaterialen, mits je ze eerst kunt verwerken tot plaatmateriaal. Dat vraagt grote investeringen en nieuwe technieken, terwijl er andere meer gangbare alternatieven beschikbaar zijn. Deze kennen echter niet de milieuwinst die het gebruik van riet of lisdodden oplevert. Het zal nog wel enige tijd duren voor dit echt op grote schaal gedaan wordt.

 

Moorfutures

Natuurlijk is het vernatten van veen een kostbare zaak, zeker als dat betekent dat boerenbedrijven moeten verplaatsen of veranderen. Om het geld daarvoor op te halen, zijn in Duitsland Moorfutures geïntroduceerd. Bedrijven (en particulieren) kunnen hun CO2

Afb. 10 Rietschoven uit moerasgebieden in de Donaudelta en Turkije, wachtend op een dak

uitstoot compenseren door Moorfutures te kopen. De opbrengst daarvan wordt gebruik om veengebieden weer onder water te zetten. Hierdoor stopt de uitstoot van CO2 uit het veen, wat telt als compensatie voor de uitstoot van de industrie.

1 Moorfuture staat voor 1 ton CO2 compensatie. Een interessante financieringsvorm die een bijdrage kan leveren in de aanzienlijke kosten die het onder water zetten van veen met zich meebrengt en bovendien vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’.

 

Riet

Een gewas dat het ook goed doet in het veen is riet. Natuurlijk is het gebruik van riet in de bouw bekend van de rietendaken, maar ook andere toepassingen in bewerkte vorm zijn mogelijk. Bij de firma Hiss Reet een van de grootste leveranciers van riet voor dakbedekking, werd hier uitgebreid bij stilgestaan.

 

Afb. 11 ‘Met de poten in de modder’, werkbezoek in een onderwater gezette veenmoeras met proefveld van aangeplante lisdodden

Greifswald

Aan de Universtiteit van Greifswald wordt veel onderzoek gedaan naar veengebieden. Niet verrassend want dit deel van Duitsland bestaat overwegend uit veenweidegebieden en kent dezelfde problematiek als in Noord-Holland: uitstoot en bodemdaling. Onder leiding van Hans Joosten is een team aan wetenschappers bezig met alle aspecten van het veen, zowel biologisch als geologisch en economisch.

Verschillende onderzoekers gaven nadere uitleg over hun vakgebied. Dat gebeurde

Afb. 12 Werkdiner, Duitse wetenschappers serveren hun veen-kennis

zowel in het veld waar boorkernen uit het veen werden gehaald om de opbouw zichtbaar te maken, als tijdens het avondeten waar de experts aan tafel een spervuur aan vragen mochten beantwoorden.

 

Biomassa verwarming

Afb. 13 Uitleg over hoe biomassa uit het veen de stad Malchin verwarmt

De laatste dag van het werkbezoek werd op de terugweg nog een tussenstop gemaakt in het stadje Malchin. Hier kregen wij uitleg over wat misschien wel de meest eenvoudige toepassing is van biomassa uit veenweiden: verbranden.

Op de vernatte veenweiden rond de stad groeien riet, gras, struiken en boompjes. Dat wordt gemaaid en gedroogd en vervolgens als biomassa opgestookt in een warmtecentrale. De warmte wordt via een warmtenetwerk aan de stad geleverd. Eenvoudig én CO2 neutraal, want de biomassa onttrekt tijdens de groei CO2 aan het milieu.

 

Conclusie

Het driedaagse werkbezoek heeft veel nieuwe kennis en inzichten gebracht over onze veenweidegebieden. De meegereisde experts, zowel van de Provincie, als de waterschappen, de gemeente Amsterdam en de externe deskundigen hebben het tot een zeer intensief, maar altijd boeiende reis gemaakt. Wat gaandeweg wel steeds duidelijker wordt is dat een serieuze aanpak van de bodemdaling hand in hand moet gaan met een hele nieuwe kijk op de veenweidegebieden in onze provincie. Dat gaat ook de aanblik van onze Provincie in de komende jaren veranderen. Hoe die er uit komt te zien en welke kansen deze verandering meebrengt, dat is waar wij ons in de Staten de komende maanden over zullen moeten buigen.