Provincie gaat alternatief opstarten bij opheffen buslijn
De provincie Noord-Holland gaat voortaan het initiatief nemen tot het opstarten van overleg over alternatief vervoer als een buslijn wordt opgeheven. Dat is de strekking van de PvdA-motie die vandaag werd aangenomen door Provinciale Staten. PvdA-Statenlid Mark Versteeg: “Nu is bij het opheffen van het buslijn vaak onduidelijk wie verantwoordelijk is voor het opstarten van overleg over een alternatief. Met deze motie scheppen we duidelijkheid: die verantwoordelijkheid ligt bij de provincie.”
De vraag wie verantwoordelijk is voor het opstarten van alternatief vervoer kwam onlangs aan de orde toen de provincie het voornemen kenbaar maakte om buslijn 138 van Medemblik naar Enkhuizen op te heffen. De provincie wilde de buslijn per 14 december stoppen, zonder dat er een alternatief was voor de reizigers op dit traject. Onder andere de PvdA heeft verzocht om de bus door te laten rijden tot 1 maart 2015, omdat er dan een buurtbus zou kunnen rijden. De provincie stemde toe, maar was wel van mening dat de regio verantwoordelijk is voor het opstarten van alternatief vervoer.
Versteeg: “De PvdA vindt echter dat als je een buslijn opheft, je tenminste het overleg moet opstarten over een alternatief. De provincie beschikt bovendien over veel kennis en informatie over onder andere reizigersaantallen, die nuttig is voor gemeenten en vervoerders die iets nieuws willen opstarten.” De PvdA-motie vraagt de provincie daarom om bij het opheffen van buslijnen tijdig een overleg te organiseren met betrokken partijen, waarbij geïnventariseerd wordt of er behoefte is aan alternatief vervoer. Als uit het overleg blijkt dat de bereidheid tot het opstarten van alternatief vervoer bestaat draagt de provincie de initiatiefrol over aan de betreffende partijen.